-
1 accrocher
accrocher [aakrosĵee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:1. v1) haperen2) vastmaken, vastpennen, ophangen4) licht aanrijden [auto]5) aanklampen, tegenhouden6) bemachtigen, aan de haak slaan2. s'accrocherv2) volharden, doorzetten -
2 décrocher
décrocher [deekrosĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 in de wacht slepen ⇒ gaan strijken met, aan de haak slaan, op de kop tikkenv1) afhaken3) onderbreken [radio]4) loshaken, afkoppelen7) uit zijn baan brengen [ruimtevaart]8) losmaken -
3 remporter
-
4 collectionner
collectionner [kolleksjonnee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:collectionner tous les premiers prix • alle eerste prijzen in de wacht slepen -
5 collectionner tous les premiers prix
collectionner tous les premiers prixDictionnaire français-néerlandais > collectionner tous les premiers prix
-
6 emparer
emparer (s') (de) [ãpaaree]〈 werkwoord〉1 zich meester maken (van) 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ overmeesteren, bemachtigen, veroveren, in de wacht slepen -
7 truster
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский